Op 1 mei is het traditie om de jubilarissen in het zonnetje te zetten die 25 of 50 jaar lid zijn. Dit jaar hebben we drie jubilarissen. Karel Giltay is 50 jaar lid, Els Pierik en Arjan de Graaf zijn beide 25 jaar lid.
Tijdens een informeel samenzijn in het Rode Kafé, waar Els Pierik helaas niet aanwezig kon zijn werden de speldjes en rozen uitgedeeld. Raadslid José Teunissen mocht de spelden uitreiken. Ook waren we benieuwd naar de beweegredenen waarom de jubilarissen zo lang lid van onze partij zijn en wat ze belangrijk vinden in het leven.
Karel vertelde zich gelijk thuis te voelen in het het Rode Kafé. Hij vertelde altijd grote bewondering voor zijn grootvader “Rooie Arie” te hebben gehad. Samen met zijn vrouw en zes kinderen woonde hij in Zwartewaal op het Zuid-Hollandse eiland Voorne. Hij was zeer vooruitstrevend en wilde dat zijn kinderen een goede opleiding kregen. Hij was ook enige tijd wethouder van de SDAP. Naast zijn reguliere werk verkocht hij ook schoenen. Omdat de opleidingsmogelijkheden voor zijn kinderen op het eiland maar beperkt waren verhuisde ze later naar Rotterdam en nog weer later naar Amsterdam. Hier begon hij ook een schoenenzaak.
Zijn moeder werd onderwijzeres. Omdat ze trouwde werd ze ontslagen. Getrouwde vrouwen werden in die tijd niet geacht te werken. Ook dit gezin bestond uit zes kinderen, waar Karel een van de jongste was. Inmiddels woonde ze in Den Haag. Als achtjarige jongen maakte Karel het geallieerde bombardement van het Bezuidenhout mee. Een vergissing, omdat de bommen niet voor de woonwijk, maar voor een bedrijventerrein waren bedoeld. Een trauma wat hij zijn leven niet meer zal vergeten. Hun huis was compleet weggevaagd en ze werden als vluchteling bij andere mensen opgevangen. Karel had de ambitie om iets met kunst te gaan doen. Omdat de vader al muzikant was en wist dat hier weinig mee te verdienen was, werd hem dit ten sterkste ontraden. Hij werd uiteindelijk leraar op een lagere school. Op een lagere school kon je immers ook creatief met de kinderen omgaan.
De klassen werden steeds groter en uiteindelijk toen hij in Ruurlo een klas van 45-49 kinderen moest onderwijzen vond hij dit niet meer leuk. Zijn hart lag nog steeds bij de kunst en met name de muziek. Hij volgde in deeltijd het conservatorium in Arnhem en legde zich toe op met name de Jazz.
Veel Doetinchemmers zullen zich hem herinneren als een van de organisatoren van het jaarlijkse DoeJazz festival. Ook gaf hij 25 jaar les aan de Doetinchemse muziekschool.
Hij vindt het belangrijk dat mensen zich kunnen ontplooien. Met name vluchtelingen die hier komen moeten zo snel mogelijk aan de slag gaan (leren en werken). Dat gaat nu veel te langzaam en te moeizaam door allerlei bureaucratische regels. Dat wil hij ons graag meegeven.
Arjan de Graaf komt uit een echt “rood nest”. Zijn ouders gingen naar de AJC (Arbeiders Jeugd Centrale), een soort scouting, maar dan voor de linkse jeugd. Zelf ging hij naar de Stichting Ruimte een kinderkamp voor leden van de PvdA en de FNV. Hij komt van oorsprong uit Delft, waar zijn opa en vader manager van een Delftse fabriek was. Arjan zelf heeft een nogal bijzonder arbeidsverleden. Hij volgde een opleiding Agrarische Bedrijfsvoering, waarna hij bij verschillende werkgevers heeft gewerkt. Onder andere bij Artis in Amsterdam. Later is hij ook circuslessen aan kinderen gaan geven en is hij actief bij gezelschappen die Middeleeuwse opvoeringen verzorgen.
Arjan is weinig materialistisch en kan goed rondkomen van zijn huidige uitkering. “Het is maar wat je belangrijk vindt”. Het zal de wereld goed doen als we met zijn allen wat minder waarde hechten aan spullen.